‘Om het kind heen staan: de trampoline zijn én het vangnet’

Klant aan het woord: John Verhoeff van Kindcentrum O3 

Iemand die ons iedere keer weer inspireert als we hem spreken is directeur en oprichter van Kindcentrum O3 in Den Haag John Verhoeff. Verhoeff vertelt hoe hij van een “gewone school in een buurt die bekend stond als de hoerenbuurt van de stad” een ontmoetingsplek voor de wijk wist te realiseren. Hij pakt het lerarentekort aan door buiten de lijntjes te kleuren én hij omschrijft zijn toekomstdroom voor het kindcentrum: een plek waar ieder kind van droomt. Laat je inspireren.
 



Kindcentrum O3 in de Haagse Rivierenbuurt is een ontmoetingsplek voor jong en oud, met kinderen als middelpunt. O3 is het kloppend hart van de buurt, waar peuters blokken stapelen, studenten sporten op het dak en ouderen koffie drinken. 



Hoe is Kindcentrum O3 tot stand gekomen?

“We begonnen in 2006 als een ‘gewone’ school op de hoek van de Geleenstraat in Den Haag. In een prachtig pand, Amsterdamse School-stijl, in een buurt die bekend stond als de hoerenbuurt van de stad. Er was weinig sociale cohesie, mensen gooiden hun afval en afgedankte meubelen zo op straat. Een vreemde plek voor een school. Toen dachten we: dit moet anders. We hebben het geprobeerd met schoonmaakacties en het aanleggen van stoeptuintjes, maar dat waren geen echte oplossingen.”

“Op een gegeven moment ben ik met een pak papier de buurt ingelopen en heb ik mensen en organisaties in de omgeving benaderd: dit is ons plan, wie wil er meedoen? We wilden een brede buurtschool opzetten, een buurtschool-plus als het ware. Woningcorporatie Haag Wonen sloot aan, de wethouder was betrokken (de latere minister Sander Dekker). De gemeente omhelsde het plan en er was vanuit de overheid subsidie: minister Vogelaar was bezig met het ontwikkelen van haar ‘prachtwijken’.”

“Vanaf dat moment zijn we vol gegaan voor de droom die we hadden: om het kind heen staan. Zowel een trampoline zijn als een vangnet. En we staan net zo goed om de ouders heen, om de buurtbewoners, om de hele wijk. Die drie O’s zijn niet voor niets gekozen: ontmoeten, ontwikkelen, ontdekken. Samen wil je elkaar leren kennen, elkaar verder helpen en nieuwsgierig zijn naar je omgeving. Een school staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van de buurt, van de stad, van de wereld.”

Hoe ben je ooit in het onderwijs terechtgekomen?

“Ik groeide op in Monster, in het Westland. Daar deed ik eerst de mavo en daarna de havo. Ik ging naar de pedagogische academie, dat leek me wel wat. Daarna ben ik twee jaar in militaire dienst geweest. Eenmaal uit dienst ging ik op zoek naar een baan. Je kunt je dat nu niet meer voorstellen, maar er was nauwelijks werk in het onderwijs. Als ik kijk naar mijn klasgenoten op de PA, denk ik dat er maar een handjevol onderwijzer is geworden. Ik schreef mezelf in als invalmeester en kwam zo op verschillende scholen in de Haagse regio: in Scheveningen, Loosduinen, Voorburg en het Westland.”

“Zo begon mijn onderwijscarrière. Ik ben wel iemand die, als hij ergens zijn zinnen op heeft gezet, ook zorgt dat het voor elkaar komt. Dan houd ik ook vol. Dat was met het realiseren van dit gebouw ook zo. Daar was een lange adem voor nodig, maar als ik ergens in geloof dan ga ik er voor. Het is zo mooi om te zien wat je kunt betekenen voor een kind en een gezin. Je investeert in die relatie en als je dan ziet wat daar soms voor moois uit komt, dat geeft zoveel voldoening. Het onderwijs is zo’n prachtig vak.”

Samen met Huis Communicatie is Knappe Gasten ontwikkeld. Vertel er eens iets meer over.

“Knappe gasten biedt een combinatie van lesgeven en een functie buiten het onderwijs. Een accountant kan bijvoorbeeld gastlessen ‘omgaan met zakgeld’ geven, een timmerman kan kinderen leren een tafel in elkaar te zetten.”

“Het mooie van dit programma is dat het veel mensen aanspreekt. Haast iedereen is op zoek naar zingeving. Je kunt een prima baan hebben, je werk heel goed doen, maar je wilt er ook voldoening uithalen. Mensen zijn op zoek naar de meerwaarde voor de maatschappij. Daar speelt Knappe Gasten op in. En dat is hartstikke nodig in tijden van ernstige personeelstekorten.”

“De mensen die op deze manier het onderwijs binnenkomen, zijn misschien pedagogisch en didactisch niet onderlegd, maar kunnen wel een rolmodel zijn voor kinderen. Tegelijk kun je de echte wereld naar binnen halen in een school, een onderwerp tot leven brengen. We hebben iemand van Rijkswaterstaat gehad die over de Maaslandkering kwam vertellen en mooie voorbeelden liet zien. Dat gaat dan echt leven voor de kinderen.”

Zie je nog meer mogelijkheden om op een goede manier om te gaan met het personeelstekort? 

“Al heb ik geen kant-en-klare oplossingen, ik denk dat het veel helpt als we meer visionair durven kijken als onderwijsmensen. We praten over het lerarentekort, we doen wel dingen, maar de echte urgentie ontbreekt volgens mij vaak. Durf buiten de lijntjes te kleuren. Waarom zou een vierdaagse schoolweek geen optie zijn? Kunnen we creatieve manieren bedenken om zij-instromers binnen te halen? Waarom stoppen we de kinderen per groep in hokjes bij elkaar?”

“Het onderwijs van de toekomst speelt zich volgens mij niet af in zo’n klaslokaal met 25 of 30 leerlingen. Veel meer in een groot, open schoolgebouw waar van alles door elkaar gebeurt. Waar kinderen van alle leeftijden spelen en leren, waar buurtbewoners komen voor activiteiten. Met een theater, een keuken, een atelier, een kinderboerderij. Daar horen gedurfde keuzes bij, die ook geld kosten. Je kunt vanuit angst denken: wat als het misgaat? Je kunt ook denken: als je het goed doet, heb je voor de komende decennia een geweldig gebouw.”

“Voor onze Sportcampus O3 was ook veel durf nodig. Als school kun je zoiets niet alleen, we hebben de samenwerking gezocht met de buurt, de gemeente, sportverenigingen. Het resultaat is uiteindelijk geweldig met een sportzaal, een speellokaal, een sportdak en een playground waarin natuur en stad samenkomen.”

Wat zijn de plannen voor de komende jaren met O3?

“In eerste instantie is het belangrijk dat we behouden wat we nu hebben. Zo vanzelfsprekend is dat niet. Kijk maar naar de restaurantfunctie die we hier hadden, met een leerwerkplek voor jongeren die het op hun eigen school moeilijk hadden. Met een eigen chef-kok en buurtbewoners die hier graag kwamen eten. Helaas kon dat vanuit de gemeente niet meer. Soms lopen dingen anders, daar heb je niet altijd invloed op. We zoeken naar mogelijkheden om zoiets weer op te zetten. Liefst met groenten uit onze eigen tuin en eieren van onze eigen kippen.”

“Als ik verder kijk, zou ik het gebouw nog verder willen uitbouwen. Er echt een paleis van maken, het mooiste gebouw dat een kind zich kan voorstellen. Veel ruimte, veel groen, in verbinding met de omgeving. Met zonnepanelen, zonder gas. Een gebouw dat de buurt een boost geeft, waar kinderen zich kunnen ontwikkelen tot wereldburgers. De beste plek voor kinderen, buurtbewoners, professionals, iedereen. Waarom zou je genoegen nemen met win-win als je ook voor win-win-win kunt gaan?”